Vijf aandachtspunten bij de Oranjemannen na het zilver op het EK
In dit artikel:
Oranje verliet het EK in Mönchengladbach met zilver: sportief gezien weinig verwijten over het spel, maar het eindresultaat viel tegen. Bondscoach Jeroen Delmee en staf kunnen zich nu op het WK richten (over ruim een jaar). Vijf aandachtspunten voor de weg naar 2026:
1) Keepersstrijd nog open
Na het afscheid van Pirmin Blaak is de eerste plek in doel nog niet vergeven. Derk Meijer en Maurits Visser deelden op het EK precies evenveel speeltijd en hebben nu allebei toernooi- en finale-ervaring. Meijer stond in de finale, Visser had eerder op het EK van 2023 cruciale strafballen gestopt. Delmee heeft aangegeven dat er naar het WK één vaste keeper uit de bus zal komen — de onderlinge concurrentie blijft heet.
2) Shoot-outs‑reputatie geschaad
De eerder zo onstuitbare reeks in shoot-outs, inclusief een wereldrecord en gouden momenten op de Spelen, stokte in de finale. Diverse pogingen liepen mis door tijdnood, individuele fouten en de sterke Duitse doelman Jean‑Paul Danneberg. Dat het Nederlands handelsmerk op dat vlak even hapert is zorgelijk maar niet dramatisch; het is een aandachtspunt om terug te winnen.
3) Het ontbreekt aan het beslissende vermogen
Tactisch en qua pressing speelde Oranje vaak dominant en creatief, maar in de finale werd onvoldoende afgemaakt: kansen en corners gingen niet naar binnen. Die inefficiëntie viel extra zwaar omdat het team het hele toernooi vaak juist wél klinisch was. Het aanscherpen van de puntspitsen en de afwerking is essentieel voor succes op het hoogste podium.
4) Tegenstanders kennen Oranje beter
Na Olympisch goud en stijging naar de wereldtop zijn andere landen goed gaan bestuderen hoe Nederland speelt — van hoge pressing tot corners van Jip Janssen en Tijmen Reyenga. Oranje heeft daardoor minder verrassende wapens meer en krijgt scherpere tegenvoorbereiding. Het voordeel is dat er een jaar rest om in relatieve rust zaken te verbergen en te verfijnen. Opvallend: binnen de Nederlandse selectie is rust; grote teams als Duitsland en België ondergingen wél overgangsperikelen, wat Oranje stabiliteit geeft.
5) Diepe en opkomende selectie
Hoewel de EK-selectie sterk was, ontbraken enkele interessante spelers: Jonas de Geus (knieklachten), Duco Telgenkamp (koos een break) en Miles Bukkens (herstellende van blessure) hadden waarde toegevoegd. Daarnaast blijven jonge krachten en reserves — zoals David Huussen, Luke Dommershuijzen, Pepijn van der Heijden, Guus Jansen, Lucas Veen en anderen die in de Pro League speelden — aankloppen voor Oranje. Die breedte en onuitgeleerdheid maken de weg naar het WK juist spannend: er is keuze en ontwikkeling mogelijk.
Kortom: technisch en tactisch staat Oranje er goed voor, maar beslissingskracht in de afronding en het opnieuw beheersen van shoot-outs zijn prioriteiten. De concurrentie is inmiddels goed voorbereid, maar door de beschikbare diepte en een jaar voorbereidingstijd blijft Nederland een topkandidaat richting het WK.