Van VS naar Victoria: 'zusje van' Veen kiest eigen route naar de top
In dit artikel:
Josephine Veen, jongste telg uit een bekende Nederlandse hockeystam, keerde dit jaar terug uit de Verenigde Staten om bij Victoria in de Promotieklasse te spelen. Ze is dochter van Stephan Veen en Suzan van der Wielen en zus van Lucas Veen; haar familie is al jarenlang prominent in het Nederlandse hockey. Na twee jaar collegehockey bij Duke University in North Carolina wil Josephine hier haar eigen weg verder uitstippelen, naast een studie psychologie en samenwonen in Rotterdam met teamgenoten.
Haar herintrede in de Nederlandse competitie verliep moeizaam: in de tweede wedstrijd van het seizoen tegen Nijmegen kreeg ze een stoot tegen de slaap, wat leidde tot een hersenschudding. De weken daarna wisselden goede en slechte dagen elkaar af; ze had last van hoofdpijn en studeren ging moeilijk. De revalidatie was voorzichtig en stapgewijs voordat ze weer volledig het veld op kon.
De keuze voor Amerika maakte ze bewust om uit de Nederlandse hockeybubble te stappen en niet alleen als “het zusje van” gezien te worden. Bij Duke maakte ze intensief deel uit van een professionele sportomgeving: meerdere wedstrijden per week, veel trainings- en krachtwerk, faciliteiten als fysio en herstel en deelname aan de NCAA-eindrondes (halve finale in haar eerste jaar, kwartfinale in het tweede). Die ervaring gaf haar ook een podiumgevoel — met stadion, publiek en commentatoren — en een grotere individuele identiteit naast de bekende achternaam.
Terug in Nederland voelt ze zich opnieuw verbonden met haar jeugdclub en familie. Bij Victoria wil ze presteren; ze richt zich op een plek in de top drie van de Promotieklasse en droomt op termijn van Hoofdklassehockey. In het team neemt ze de enige verdedigende rol binnen de familie voor haar rekening; ze omschrijft zichzelf als een stille kracht die overzicht, rust en leiding brengt — eigenschappen die ze deels aan haar ouders toeschrijft.
De familiegeschiedenis is zichtbaar maar niet dominant in huis: anekdotisch zit er een gouden stick aan de muur als herinnering aan de winnende strafbal van haar vader in de olympische finale van 2000. Josephine probeert die erfenis met eigen keuzes en ervaringen — vooral haar periode in Amerika — te nuanceren en zo meer op eigen naam te presteren, zowel op het veld als daarbuiten.