Opeens zat Bakker in de ambulance: 'Ik dacht dat mijn WK voorbij was'

In dit artikel:

Kampong-middenvelder Thies Bakker (20) stond vorige week bijna aan de kant van het WK voor Jong Oranje nadat tijdens een trainingssessie in Chennai een bal vol op zijn middelvinger insloeg. Vijf dagen vóór de start van het toernooi leek zijn deelname voorbij: de pijn was hevig en hij vreesde een breuk. Direct na het incident kwam er een ambulance het veld op en werd hij naar een lokaal ziekenhuis gebracht, waar hij geschrokken raakte van de chaotische en confronterende situatie, maar ook geraakt door de snelle en zorgzame hulp van de Indiase hulpverleners.

Een röntgenfoto bracht uiteindelijk opluchting: geen breuk, wel een diepe wond waarvoor hij in het spelershotel door teamarts Sophie Baart is gehecht. Ondanks dat kon Bakker niet meteen volle bak trainen; hij moest zijn hand hoog houden, herstellen zonder te zweten en kreeg pijnstillers. Twee dagen voor de wedstrijd tegen Engeland trainde hij nog niet mee en zat met zijn arm in een mitella aan de kant.

Toch haalde hij de openingswedstrijd in Madurai, die Jong Oranje met 5-3 van Engeland won. Aan de zijlijn is zijn middelvinger nog voorzien van een oranje kapje en lopen de hechtingen er nog vier dagen in, waardoor deelname aan de volgende wedstrijd tegen Maleisië (zondag, 11.15 uur) nog onzeker is. Bakker zelf zegt opgelucht te zijn dat hij de wedstrijd tegen Engeland kon spelen, maar waakt voor optimisme: het blijft afwachten hoe zijn vinger zich na de inspanning herstelt.

De ervaring maakte indruk op hem: enerzijds de angst vlak voor het toernooi alles te verliezen, anderzijds het besef hoe goed de Nederlandse gezondheidszorg is in vergelijking met wat hij in het Indiase ziekenhuis aantrof. Het team en de technische staf bleven vertrouwen in hem houden, wat hem uiteindelijk de kans gaf het WK toch te beginnen, zij het onder pijnstillers en met een voorzichtige comeback-plan.